De bundel opent met een beschrijving van het leven van Gerhardt; hij was een overtuigd lutheraan, levend in de tijd van het opkomende piëtisme. In zijn werk zijn de trekken van Luthers theologie duidelijk herkenbaar. Vervolgens wordt geschetst hoe Johann Sebastian Bach gebruik maakte van teksten van Gerhardt in één van zijn cantates, en wat de lotgevallen waren van Gerhardts liederen in Nederland vanaf 1700 tot 2007. Tenslotte wordt in twee bijdragen de betekenis van Gerhardt getekend voor Dietrich Bonhoeffer, die Gerhardts liederen positief waardeerde en er zelf ook troost uit putte.
De bijdragen zijn van de hand van drs. Christa Boerke, dr. Arjen Velema, drs. Jaco van der Knijff, ds. Jan Groenleer en ds. Hans Ruiter.